De dammers van Witte van Moort moesten op zaterdag 26
januari weer naar Zwolle voor twee partijen in de halve finale van het
Nederlands kampioenschap. Bert Aalberts moest tegen de taaie Maarten Linssen,
Marino Barkel trof Frank Teer en Gerbrand Hessing en Gerwin Mollink mochten het
tweede Westerhaarse onderonsje uitvechten.
Aalberts speelde een passieve opening tegen Linssen. Toch
wist hij het stellingnadeel binnen de perken te houden, totdat hij na een zoveelste
passieve voortzetting in een 9-om-9 in de problemen kwam. Linssen won
geforceerd twee schijven, maar Aalberts was eerder op dam en kon met een leuk
offer van de losstaande schijven van de Huissenaar profiteren: remise. Barkel
had een schitterende pot tegen Frank Teer. In een knotsgekke partij waarin
schijven (tijdelijk) werden geofferd alsof het niets was, kwam Barkel
behoorlijk in de problemen en hij moest een schijf inleveren. Hij had echter
compensatie door de overvolle korte vleugel van Teer en hij wist dan ook een
punt op de wal te slepen. Tenslotte speelden Hessing en Mollink een redelijk
gelijkwaardige partij. Hessing wist voor twee schijven door te breken naar dam.
Het leek nog niet beslist maar toen Mollink remise wilde forceren overzag hij dat Hessing de andere kant op kon
slaan en moest hij opgeven.
In de tweede dagronde speelden Hessing en Aalberts tegen
elkaar. Na een aparte opening leek Aalberts door een overvolle lange vleugel
nadeel te hebben. Nadat hij een voorpost op 22 plaatste en Hessing opliep werd
het spel vereenvoudigd. De spelers keken tegen een gelijkwaardige stand aan,
maakten de 40 zetten vol en besloten tot remise. Barkel speelde tegen Cor
Westerveld een sterke partij. Toen Westerveld naar 29 ging werd hij in de
hekstelling genomen en kwam hij in een mum van tijd verloren te staan. Hij gaf
het dan ook snel op. Tenslotte was Mollink tegen de taaie Marco van Bronswijk
uit op eerherstel. Dit kwam er echter totaal niet, want na een sterk gespeelde
flankaanval van de Lentenaar kwam Mollink in de 5-om-5 nergens meer.