De dammers van Witte van Moort moesten zaterdag 9 februari weer naar Zwolle toe voor twee partijen. Gerwin Mollink stond laatste en moest tegen de agressief spelende Jan van de Veen. Deze speler schitterde echter in afwezigheid en dus kon de teleurgestelde Mollink twee gratis punten in ontvangst nemen, waar hij natuurlijk liever voor gespeeld had. Barkel had +1 en moest nu tegen de sterke Jasper Lemmen. Barkel had in deze partij het initiatief met eerst een aanval en later een halve hekstelling. Bij het initiatief bleef het ook, want beide spelers maakten geen fouten en het werd dus ook remise. Gerbrand Hessing speelde tegen oud NK-finalist Steven Wijker. Gecompliceerd spel vanuit de opening leverde Hessing schijfverlies op. Hij probeerde nog wel en leek nog tot een rommelig eindspel te komen, maar een leuke finesse maakte een einde aan de remisekansen. Bert Aalberts wilde winnen tegen de taaie Van Prinsenbeek en speelde een goede opening. In het abstracte middenspel besloot de Sappemeerder een Ghestem-doorstoot te nemen. Na een 2-om-2 terug kon Aalberts een sterke voorpost op 38 plaatsen waarna hij doorbrak en won. ’s Middags moest Gerwin Mollink tegen de altijd snel spelende Jan van Dijk. Het constant op zetjes spelen van de Fries kwam zijn stelling niet ten goede en Mollink leek dan ook goed te staan. Hij wist zijn positievoordeel echter niet uit te buiten, maar speelde wel een mooie blauwe remise. Gerbrand Hessing had tegen de taaie Marco van Bronswijk overwegend spel maar te weinig tijd. Uiteindelijk verzandde de partij in remise.
Aalberts mocht het proberen tegen de interessante speler Frank Teer. Aalberts probeerde de partij in klassiek vaarwater te krijgen, hetgeen ook lukte. Teer stond echter flexibeler en ook beter, tot hij op de 38e zet een schijf de verkeerde kant opstuurde en in een forcing trapte. Hij besloot een schijf te geven maar hij kwam de poortwachter op 47 met geen mogelijkheid voorbij en gaf op.
Tenslotte was Marino Barkel nog bezig tegen Kees Thijssen. De Vriezenvener ging in de aanval, maar kwam in een erg slecht eindspel terecht. Barkel hield met twee dammen de trictraclijnen bezet, waardoor de blokjes van Thijssen zich niet konden verroeren. Na een onterechte remiseclaim van Barkel, hetgeen de nodige hilariteit opleverde, ging het verder. Thijssen wist door een schijfoffer een derde dam te behalen, maar Barkel had nog steeds de trictraclijnen en na honderd zetten zag de Amsterdammer de zin van het doorspelen ook niet meer in: remise.