De strijd om de provinciale beker werd dit jaar gestreden in Westerhaar. Wapenveld en Witte van Moort hadden zich voor de finale geplaatst. Op papier was Witte van Moort de favoriet, echter in de praktijk pakte het wat anders uit. Gil Salomé speelde tegen Geert-Jan Smit. Nadat Salomé de lange vleugel van zijn tegenstander op had gesloten, wist hij een schijf te winnen. Kort daarna zette hij de thuisploeg op een 2-0 voorsprong. Gerbrand Hessing speelde op bord drie tegen Albert Lusink, die de strijd niet uit de weg ging. Lusink nam een naamloos skelet in. Hessing dacht hier goed van te kunnen profiteren door het belangrijke veld 28 in te nemen en vervolgens zetjes erin te vlechten. Hessing slaagde in die opzet, alleen verkeek hij zich lelijk. Op het moment dat Hessing een zetje wilde nemen had hij door dat zijn tegenstander op meerdere manieren kon slaan en het zetje dus niet werkte. De stand was positioneel een wrak geworden voor Hessing. Lusink won en bracht Wapenveld weer terug in de strijd. Op bord twee speelde Odin Mol tegen de veel lager ingeschaalde Maikel van de Esker. Van de Esker gaf echter goed partij en leek af te stevenen op remise. In wederzijdse tijdnood ging Mol als eerste door de klok (Volgens Geert-Jan Smit op de 49e zet). Dit had dan een overwinning voor van de Esker op kunnen leveren. Echter werd er doorgespeeld en maakte van de Esker de beslissende fout, waardoor Mol simpel naar winst kon afwikkelen en voor de 4-2 kon aantekenen. Op bord één toverde Edwin Twiest een mooie hoogland aanval op het bord tegen Rienk van Marle. Twiest ging met een schijf plus het eindspel in, echter bleek dit niet voldoende voor de winst. Met deze remise kwam de eindstand van 5-3 op het scorebord. Witte van Moort prolongeert met deze zege haar titel in de Overijsselse bekerstrijd.
Witte van Moort wint bekerfinale Overijssel
16 april 2015
De strijd om de provinciale beker werd dit jaar gestreden in Westerhaar. Wapenveld en Witte van Moort hadden zich voor de finale geplaatst. Op papier was Witte van Moort de favoriet, echter in de praktijk pakte het wat anders uit. Gil Salomé speelde tegen Geert-Jan Smit. Nadat Salomé de lange vleugel van zijn tegenstander op had gesloten, wist hij een schijf te winnen. Kort daarna zette hij de thuisploeg op een 2-0 voorsprong. Gerbrand Hessing speelde op bord drie tegen Albert Lusink, die de strijd niet uit de weg ging. Lusink nam een naamloos skelet in. Hessing dacht hier goed van te kunnen profiteren door het belangrijke veld 28 in te nemen en vervolgens zetjes erin te vlechten. Hessing slaagde in die opzet, alleen verkeek hij zich lelijk. Op het moment dat Hessing een zetje wilde nemen had hij door dat zijn tegenstander op meerdere manieren kon slaan en het zetje dus niet werkte. De stand was positioneel een wrak geworden voor Hessing. Lusink won en bracht Wapenveld weer terug in de strijd. Op bord twee speelde Odin Mol tegen de veel lager ingeschaalde Maikel van de Esker. Van de Esker gaf echter goed partij en leek af te stevenen op remise. In wederzijdse tijdnood ging Mol als eerste door de klok (Volgens Geert-Jan Smit op de 49e zet). Dit had dan een overwinning voor van de Esker op kunnen leveren. Echter werd er doorgespeeld en maakte van de Esker de beslissende fout, waardoor Mol simpel naar winst kon afwikkelen en voor de 4-2 kon aantekenen. Op bord één toverde Edwin Twiest een mooie hoogland aanval op het bord tegen Rienk van Marle. Twiest ging met een schijf plus het eindspel in, echter bleek dit niet voldoende voor de winst. Met deze remise kwam de eindstand van 5-3 op het scorebord. Witte van Moort prolongeert met deze zege haar titel in de Overijsselse bekerstrijd.
De strijd om de provinciale beker werd dit jaar gestreden in Westerhaar. Wapenveld en Witte van Moort hadden zich voor de finale geplaatst. Op papier was Witte van Moort de favoriet, echter in de praktijk pakte het wat anders uit. Gil Salomé speelde tegen Geert-Jan Smit. Nadat Salomé de lange vleugel van zijn tegenstander op had gesloten, wist hij een schijf te winnen. Kort daarna zette hij de thuisploeg op een 2-0 voorsprong. Gerbrand Hessing speelde op bord drie tegen Albert Lusink, die de strijd niet uit de weg ging. Lusink nam een naamloos skelet in. Hessing dacht hier goed van te kunnen profiteren door het belangrijke veld 28 in te nemen en vervolgens zetjes erin te vlechten. Hessing slaagde in die opzet, alleen verkeek hij zich lelijk. Op het moment dat Hessing een zetje wilde nemen had hij door dat zijn tegenstander op meerdere manieren kon slaan en het zetje dus niet werkte. De stand was positioneel een wrak geworden voor Hessing. Lusink won en bracht Wapenveld weer terug in de strijd. Op bord twee speelde Odin Mol tegen de veel lager ingeschaalde Maikel van de Esker. Van de Esker gaf echter goed partij en leek af te stevenen op remise. In wederzijdse tijdnood ging Mol als eerste door de klok (Volgens Geert-Jan Smit op de 49e zet). Dit had dan een overwinning voor van de Esker op kunnen leveren. Echter werd er doorgespeeld en maakte van de Esker de beslissende fout, waardoor Mol simpel naar winst kon afwikkelen en voor de 4-2 kon aantekenen. Op bord één toverde Edwin Twiest een mooie hoogland aanval op het bord tegen Rienk van Marle. Twiest ging met een schijf plus het eindspel in, echter bleek dit niet voldoende voor de winst. Met deze remise kwam de eindstand van 5-3 op het scorebord. Witte van Moort prolongeert met deze zege haar titel in de Overijsselse bekerstrijd.