Bert Aalberts actief in Bobolitoernooi Bunschoten

18 juli 2016

Voor het derde jaar op rij nam ondergetekende deel aan het Bobolitoernooi in het vissersdorp Bunschoten-Spakenburg. Dit toernooi trok een zestigtal deelnemers, wat vergeleken met andere zomertoernooien niet zo veel is. Desondanks was de kwaliteit van het deelnemersveld prima met vijf grootmeesters en nog een aantal subtoppers. Het is in zulke toernooien zaak om te starten met een overwinning, maar dat is door het onvatbare paringssysteem in Bunschoten niet eenvoudig. Zo trof ik bij mijn vorige twee deelnames direct een grootmeester in de eerste ronde. Dat bleef dit keer gelukkig uit, maar Bé Eggens is ook zeker geen ideale opponent om rustig op gang te komen. Vanuit de opening speelde ik op terreinwinst, maar Eggens wist mij met succes een klassiek keurslijf op te dringen. Er zat toen niets anders op dan wat ruiltjes te nemen, maar toen kreeg Eggens de touwtjes in handen. Na veertig zetten bood ik in een passieve stelling maar remise aan wat Eggens gelukkig accepteerde.

De tweede dag –en ronde- kreeg ik naar verwachting wel een zwakkere tegenstander. Desondanks verliep de opening tegen Michiel Luiten niet naar wens want er verdwenen al snel veel schijven van het bord zonder dat ik daar veel voordeel voor terugkreeg. Gelukkig nam hij een 2 om 2 die in ieder geval actieve randschijven – en dus spel – tot gevolg had. Luiten dacht met een hoge hekstelling kansen te krijgen, maar in feite speelde dat mij in de kaart doordat ik het hele centrum in bezit kreeg. Uiteindelijk wist ik met een mooie oppositie te winnen. De middagronde nam ik het op tegen de ervaren Cor Westerveld. Dit type tegenstander laat zich niet zomaar van het bord zetten dus vond ik dat het tijd was voor een paardenmiddel, een risicovolle centrumaanval die met positionele middelen wellicht succesvol omsingeld had kunnen worden.  Westerveld vlocht de nodige combinaties in de stand, het pareren van deze combinaties kostte mij veel bedenktijd. In het late middenspel moest ik een remisecombinatie toestaan die evenwel niet genomen werd. Ik had vervolgens een schijf kunnen winnen maar speelde een schijf de verkeerde kant op waarna Westerveld zich inventief verdedigde. Het restant bood onvoldoende winstkansen: remise.

Op de voorgrond Bert Aalberts (l.) in de derde ronde in actie tegen Cor Westerveld 
Na deze matige start met slechts één overwinning was het zaak om de vierde ronde wel te winnen. Tegen de degelijke Gerhard de Graaf probeerde ik met een atypische opening verwarring te zaaien. Hoewel ik mijn tegenstander inderdaad aan het denken kreeg en klokvoordeel kreeg, kwam ik op het bord totaal niet tot spel. In het late middenspel hoopte ik nog dat mijn tegenstander te snel remise wou maken, maar hij bleef alert waardoor na veertig zetten in een uitgewoede positie de punten werden gedeeld.

Op donderdag bijltjesdag speelde ik de vijfde ronde tegen Erik Maijenburg. Deze trok zich niets aan van mijn aparte opening en ruilde de schijven rustig van het bord. Toen hij met zwart stevig veld 24 in bezit nam had ik eerder nadeel dan voordeel. Dat was wellicht mijn geluk, want Maijenburg wijzigde zijn koers en ging op winst spelen. De tempoachterstand ging in het klassieke speltype in mijn voordeel werken. Maijenburg had zich in het laatklassieke standje nog tweemaal combinatief kunnen redden maar taxeerde deze combinaties onterecht op verlies. Uiteindelijk liep hij vast en won ik de partij. De tweede dagronde nam ik het op tegen de sympathieke Shammie Kasnadi. Deze speler had al een tijd geen toernooien meer gespeeld maar was het spelletje zeker niet verleerd aangezien hij in de openingsronde Ndjofang afstopte. In het middenspel probeerde ik het initiatief te krijgen met een flankaanval, maar Kasnadi had goede omsingelingskansen waardoor ik de aanval toch maar weer liet afbreken. Mijn opponent dacht toen kansen te krijgen tegen de achtergebleven schijf op 15, maar mijn tempovoorsprong woog zwaarder. Een Ghestem-doorstoot van mijn kant werd weggeruild waarna ik het nodige voordeel had. Kasnadi liet een verrassende remisemogelijkheid lopen waarna mij een gewonnen eindspel restte. 

Net op tijd was ik in vorm gekomen waardoor ik op een prima +3-score stond na zes rondes. De laatste ronde nam ik het op tegen Aleksej Domchev. Een reprise van het vorige Bobolitoernooi, waar ik in de laatste ronde uit verloren positie nog een puntje peurde waardoor de Litouwse grootmeester de toernooizege misliep. Dit jaar liep het anders. Na een aparte opening nam Domchev in het middenspel een grote vereenvoudiging. Hij kreeg wel wat voordeel maar in een 7-om-7 leek remise het juiste resultaat. Ik was echter bijna door mijn tijd heen (waar heb ik - in deze vlakke partij - in godsnaam twee uur over nagedacht?) waardoor het me niet lukte het licht nadelige standje voldoende te doorgronden. Ik wilde direct remise forceren maar had in de minuut die ik over mijn 44e zet nadacht overzien dat ik niet op élke zet van Domchev een reddende plakker had. In het zwaar nadelige, zo niet verloren eindspel zag ik vervolgens een eenvoudige vangstelling over het hoofd waarna ik kon opgeven.


Uiteindelijk eindigde ik door dit teleurstellende verlies op een twaalfde plek. Geen resultaat om over naar huis te schrijven al kan ik er gezien het toernooiverloop wel mee leven. Toernooiwinnaar werd  Macodou N´Diaye die na een vlammende start met 9 uit 5 alleen nog maar twee salonremises hoefde te spelen om als eerste over de streep te gaan.